Help de honingbij

Gepubliceerd op Vrijdag 18 juli 2025
Ellen

Dat onze honingbijen het moeilijk hebben, is geen geheim. Maar waarom is dat eigenlijk zo’n groot probleem? En vooral: hoe kunnen we het tij keren? Ellen Danneels (39) is als onderzoeker bij UGent de geknipte persoon om deze vragen te beantwoorden. Ze houdt ook zelf bijtjes in Heule.

Van wesp naar bij

Ellen studeerde Biologie: de eerste twee jaar aan Kulak en daarna in Leuven. “Hoewel mijn man en ik uit Poperinge en Veurne komen, kozen we na onze studies voor Heule als uitvalsbasis voor ons gezin. Ik kom uit een leerkrachtenfamilie en wou zelf ook graag lesgeven. Na een jaartje in een middelbare school in Brugge kreeg ik evenwel de kans om een doctoraat te doen bij de Universiteit Gent. Ik onderzocht er de effecten van het gif van de sluipwesp.”

“Tijdens mijn doctoraat kwam ik in aanraking met honingbijen binnen de onderzoeksgroep van prof. Dirk De Graaf. Zo maakte ik de overstap van wesp naar bij en vervoegde ik het team van Honeybee Valley. De hoofdtaak van dit samenwerkingsplatform van UGent is de bijensterfte aanpakken. Dat gebeurt door middel van wetenschappelijk onderzoek en door samenwerking met diverse partners, waaronder heel wat imkerverenigingen. Wist je dat Vlaanderen meer dan 5.000 imkers telt?”

Mijten en hoornaars

Bijensterfte is geen probleem van de laatste jaren alleen. De grootste bedreiging kwam in 1984 ons land binnen: de varroamijt. Ellen: “Deze parasiet plant zich voort op het broed (de larven) van de honingbijen. Ze brengen daarbij ziektes mee die nefast zijn voor de honingbijen. Door de varroamijt te bestrijden met pesticiden werd ze enkel resistenter en blijft ze tot op vandaag een probleem.”

“Belangrijk om te weten, is dat bijna alle honingbijen afkomstig zijn uit bijenkasten van imkers. Die imkers hebben in de loop der jaren bijen geselecteerd in functie van een hoge honingopbrengst en ook in functie van zachtaardigheid. Vroeger waren honingbijen veel agressiever. Niet fijn voor de mens, maar ze vochten wel zelf indringers van zich af. Nu zijn ze eigenlijk te tam, waardoor ze bijvoorbeeld ook geen vuist kunnen maken tegen de Aziatische hoornaar.”

“Wij zijn dus als mens medeverantwoordelijk voor de kwetsbaarheid van onze honingbijen. Maar als we ze weer agressiever zouden maken, dan gaan we ze niet meer in onze omgeving dulden. Het is constant zoeken naar een evenwicht.”

Ellen

Essentieel voor bestuiving

Dat we zoveel moeite doen om onze honingbijen te redden, heeft alles te maken met hun belangrijke functie als bestuiver. Ellen: “De land- en tuinbouw heeft honingbijen nodig. Zonder bestuiving krijgen veel planten geen vruchten. Dat wist men vroeger ook al. Op veel boerderijen vond je toen een bijenkast. Die zorgde voor de bestuiving van de gewassen en bracht tegelijk nog wat honing op ook. Nu kan een doorsnee boer moeilijker bijenvolken in leven houden, omdat er zoveel kennis bij komt kijken.”

“Op sommige plekken in de wereld zijn honingbijen zelfs al helemaal verdwenen. Daar moet de bestuiving soms manueel gebeuren. Dat is heel complex en arbeidsintensief. Vandaar het belang van sensibilisering rond dit probleem. En we merken wel dat mensen stilaan het belang inzien. Steden en gemeenten laten hun bermen bloeien. Mensen zetten meer bloemen in hun tuinen. Die variatie is heel belangrijk.”

“Naast de honingbijen heb je vele soorten wilde bijen en hommels. Ook die dragen hun steentje bij, maar ze hebben niet dezelfde reikwijdte als honingbijen. Een hommel werkt bijvoorbeeld binnen een straal van 100 meter van zijn nest, terwijl honingbijen tot 7 km ver uitvliegen.”

Alle beetjes helpen

Zie je bijtjes in jouw tuin? Dan is de kans groot dat die van een imker bij jou in de buurt komen. Ook jij kan die een handje helpen. Ellen: “Maak je tuin bijenvriendelijker door open bloemen te zaaien, zodat de bijen makkelijk aan de nectar kunnen. Laat hagen bloeien voor je ze gaat snoeien. Ook bomen zijn belangrijk. Zo speelt het stuifmeel van de linde een belangrijke rol bij de eitjesproductie van de koninginnen. En tot slot: gebruik geen pesticiden. Ook al doe je dat om andere diertjes te bestrijden: bijen zijn mee het slachtoffer.”

Vloeibaar goud

Wat je ook kan doen om je lokale imker te steunen, is een potje honing kopen. Ook Ellen heeft drie bijenvolkjes op het dak van haar woning in Heule. “In februari en maart komt er leven in de brouwerij. In elke bijenkast begint de koningin eitjes te produceren en breidt het volk uit. Op het hoogtepunt zijn er wel 50.000 werksters per kast. Als imker moet je dat goed opvolgen, want als het te druk wordt, zal de zwerm de kast verlaten.”

“De honingbijen brengen nectar mee naar de kast. Dat is een suikerachtige vloeistof die de bijen vervolgens aan elkaar doorgeven en vermengen met hun speeksel. Door de warmte in de kast (35°) verdampt het water en dikt de vloeistof in tot ze uiteindelijk honing vormt. Voor dit proces is geen tussenkomst van de mens nodig. Dit vloeibare goud is helemaal het werk van de bij!”

“Ik kan normaal twee keer honing oogsten per jaar. We noemen dat slingeren, omdat je de honingramen in een slinger stopt om de honing eruit te krijgen. Die twee oogsten leveren totaal verschillende honing op, omdat de bijen telkens nectar en stuifmeel van verschillende planten en bomen met zich meebrengen. Sommige imkers verplaatsen hun bijenkasten zelfs naar andere plaatsen in het land, omdat ze daar nectar van specifieke planten of bomen halen. Zo komt het dat je in Frankrijk lavendelhoning kan kopen. Bij ons zal je bijvoorbeeld kersenbloesemhoning vinden.”

Voortdurend uitdagingen

“Honingbijen leven in de zomer ongeveer zes weken. Vanaf de herfst laten imkers nog wat honing in de bijenkast hangen, zodat er genoeg voeding is om de winter door te komen. Omdat de koninginnen geen eitjes meer leggen in die periode, moeten bijen in de winter tot wel 6 maanden zien te overleven. Het is belangrijk dat ze dan niet te veel arbeid leveren. Daarom zijn warme periodes in oktober en november soms nefast. De ‘winterbijen’ vliegen dan alsnog uit op zoek naar stuifmeel om de koningin aan de leg te houden. Ze putten zichzelf uit door het vele broed te verzorgen en bedreigen daardoor het voortbestaan van de kast. Ook hier laat de klimaatopwarming zich voelen. Genoeg uitdagingen dus voor Honeybee Valley!”

Honeybee Valley

Meer nieuws uit het stadsmagazine