Voor oudere gebouwen of constructies is het soms moeilijk om te weten of er ooit een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd. Daarom voorziet de wetgeving in een 'vermoeden van vergunning'. Dit betekent dat je onder bepaalde voorwaarden toch kunt aannemen dat een gebouw vergund is.
Wat is een vermoeden van vergunning?
Een vermoeden van vergunning betekent dat een gebouw of constructie als vergund wordt beschouwd, ook al is er geen officiële vergunning gevonden. Dat kan enkel als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Zo krijg je als eigenaar of toekomstige koper meer zekerheid over de vergunningstoestand van het gebouw. Het vermoeden van vergunning wordt opgenomen in het vergunningenregister.
Wanneer geldt een vermoeden van vergunning?
Er zijn twee soorten vermoedens van vergunning:
1. Onweerlegbaar vermoeden van vergunning
- Dit geldt voor gebouwen of constructies die opgericht zijn vóór 22 april 1962.
-
In dit geval kan niemand het vermoeden nog in vraag stellen.
2. Weerlegbaar vermoeden van vergunning
- Dit geldt voor gebouwen of constructies die opgericht zijn tussen 22 april 1962 en 4 november 1977 (de datum waarop het gewestplan Kortrijk van kracht werd).
-
Hier kan het vermoeden nog wél worden weerlegd, bijvoorbeeld als er een proces-verbaal of een bezwaarschrift bestaat.
Hoe vraag je een vermoeden van vergunning aan?
Wil je laten vaststellen dat jouw gebouw onder het vermoeden van vergunning valt? Dan moet je een aanvraagdossier indienen, dit kan op volgende manieren:
- Via een aangetekend schrijven ter attentie van het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 54, 8500 Kortrijk
-
Via afgifte tegen ontvangstbewijs bij team bouwen, milieu, wonen (na afspraak).
Hoe stel je je aanvraagdossier samen?
Volgende informatie en documenten zijn verplicht:
Persoonlijke gegevens
- Naam en voornaam
- Adres
- Contactgegevens (mailadres, telefoonnummer,...)
Het voorwerp van de aanvraag
- Adres
- Kadastrale gegevens
- Vermoedelijke oprichtingsdatum
- Beschrijving van de constructie(s)
Bewijsstukken
- Motivatienota
- Foto's van de huidige toestand
- Plannen van de huidige toestand (inplantingsplan + grondplannen + snedes + gevelplannen
- Bewijsstukken die de oprichtingsdatum en originele toestand kunnen aantonen, dit kan zijn:
- Kadastrale uittreksels
- Kadastrale plannen
- Gedateerde (lucht)foto's
- Postkaarten
- Bewijzen kadastraal inkomen
- Facturen die refereren naar de oprichting
- Rekeningen van nutsvoorzieningen
- Notariële aktes
- Gedateerde opmetingsplannen
- Getuigenverklaringen (minstens vermelding van naam, adres en telefoonnummer)
- Huurcontracten
Uit deze bewijsstukken moet blijken dat de constructie in zijn huidige vorm nog steeds als "vergund geacht" kan worden beschouwd.
Procedure
De procedure zoals opgenomen binnen de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient gevolgd. Hieromtrent wordt verwezen naar de artikels 4.2.14 en 5.1.3.
De gemeente voert een actief onderzoek naar de vergund geachte toestand van het gebouw of constructie aan de hand van de ingediende documenten en gegevens en de gegevens waarover de gemeente zelf beschikt. Het onderzoek kan enige tijd in beslag nemen.
Het college van burgemeester neemt op basis van dit onderzoek een beslissing waarvan je een afschrift ontvangt.
Niet akkoord met de beslissing?
Ga je niet akkoord met de beslissing van het college dan kan je hiertegen beroep aantekenen. Je richt je voor deze procedure binnen een termijn van 45 dagen na de beslissing tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen.