01 februari 202417 maart 2024

 

  Doe mee met de Memento verhalenwedstrijd!   


Memento-ambassadeur Zindzi Zevenbergen schreef het verhaal 'Poort', ambassadeur Brian Elstak maakte er mooie illustraties bij. Het verhaal bestaat uit 3 delen, hieronder kan je deel 1 en 2 vinden. Maar voor deel 3 hebben we jouw hulp nodig: bedenk zelf een einde voor het verhaal en maak kans op mooie prijzen!

  • Maak het verhaal af. Dat mag in de vorm van een tekst of een tekening. Of allebei.
  • Zorg dat de tekst niet langer is dan 800 woorden. Maak maximaal één tekening.
  • Stuur jouw inzending uiterlijk zondag 17 maart 2024 door naar bibenschool@kortrijk.be.
     

voorwaarden
Iedereen mag aan de verhalenwedstrijd deelnemen, zowel kinderen als volwassenen.

bekendmaking winnaars
De winnaars worden eind maart 2024 bekendgemaakt via de sociale media van Memento festival Kortrijk
  mementofestivalkortrijk
  mementokortrijk

online delen?
Gebruik #mementoverhalenwedstrijd zodat wij kunnen meegenieten!

Lees hieronder het verhaal en/of download de tekst (pdf) en de illustraties (pdf).

POORT
Brian Elstak en Zindzi Zevenbergen


I/3 HET TOETSENBORD

‘Opsodemieteren,’ mompelde Jo terwijl hij op enter drukte. Met een grijns las hij zijn eigen comment terug. Hij kon nooit onthouden wanneer je wordt nou wel of niet met een t schreef, maar dat maakte verder niet uit. De likes begonnen al binnen te stromen.

Je zou het een gave kunnen noemen: waar anderen de hele dag hartjes uitdeelden, kostte het Jo geen enkele moeite om haat te zaaien. Alleen op het internet, hoor. Niet in het echt – hij keek wel uit. Hij ergerde zich nou eenmaal kapot, aan van alles, aan drukke plekken, aan de prijzen in de supermarkt, aan wegwerkzaamheden, aan koffiezaakjes waar ze zeven soort melk aanboden behalve gewoon die van koeien, aan kinderen op elektrische fietsen. Maar hij had vooral een hekel aan
aandachttrekkers. Van die mensen die, laten we zeggen, anders waren dan hij, en daar de hele tijd mee te koop liepen. Daar kon hij zich gigantisch over opwinden. Alle Turken toeterend de straat op na een gewonnen voetbalwedstrijd? Ga dan lekker daar wonen, als je zo van je land houdt. Alweer die talkshowpresentatrice met die grote afro op televisie? Tijd voor een twittertirade over haar onprofessionele kapsel. Laatst zag hij een dikke man met een paarse jas aan én paarse nagellak op! Hij had niks tegen dikke mensen hoor, dat moesten ze zelf weten, en op zich ook niet tegen paars of tegen nagellak, echt niet. Maar waarom moest het toch allemaal zo in your face?

De afgelopen week was Jo in elk vrij uurtje online geweest. Zijn schermtijd rees de pan uit. Hij typte er triomfantelijk op los. Wat hij alleen niet in de gaten had, was dat al dat azijnpissen hem niet in de koude kleren was gaan zitten. Rondom zijn neus zag je het steeds duidelijker. Net als in zijn nek, op zijn bovenrug en sinds kort ook op zijn handen: de negativiteit was hem van binnenuit langzaam aan het opvreten. Grauwe plekken vol puisten breidden zich steeds verder uit, als schimmel op een vergeten brie. In zijn hals begon het zelfs al een beetje te etteren. Als Jo niet zo bezig was geweest met
anderen, sja, dan had hij waarschijnlijk meer oog gehad voor zichzelf. Maar Jo maakte zich druk om het verkeerde uiterlijk.

Op een dag werd zijn gezeik hem fataal. Met bonzende koppijn en wallen als theezakjes ramde Jo er nog een paar woedende dm’s uit. Zijn huid was inmiddels halfdoorzichtig. Felle, facebookblauwe aderen schenen als neon dwars door zijn gelaat, maar hij had het niet door. Hij hoestte en proestte. 
Wat was toch die pijn op zijn borst? Als het zo beter ging, zou hij wel even googelen wat hem mankeerde. Maar zo ver kwam het nooit. Uitgemergeld van het haten viel Jo neer op zijn toetsenbord.


2/3 DE POORTWACHTER

Een lange gang. Geen deuren, alleen witte muren. En veel, heel veel licht. Jo keek achterom. Daar was niets. Rechtdoor dan maar? Godver, een van de tl-buizen verderop knipperde. Vloekend zweefde hij naar het plafond en gaf de lamp een tik. Zo, dat was beter. Aan het eind van de gang kwam hij bij een roltrap. Hij keek nog één keer achterom. Toen stapte hij op de onderste trede en liet zich meevoeren naar boven.

Bij een grote poort zag hij een vrouw met een tablet in haar hand. Ze had vleugels en was groot en gespierd, als een uitsmijter voor een club. Haar haren waren gevlochten en omhoog gebonden, en haar huid glansde als gesmolten chocolade. Jo slikte. Het was precies zo’n type waar hij normaal de mond vol van zou hebben. Onzeker zweefde hij op haar af. 
‘Eh, hallo. Moet ik me hier melden? Ik ben Jo. Volgens mij ben ik overleden, kan dat?’
‘Dag, Jo.’ Ze lachte haar witte tanden bloot, er zat een klein diamantje op haar hoektand.
‘Klopt,’ vervolgende ze vriendelijk. ‘Je bent dood! Maak je niet druk, broer. Iedereen sterft. Dat hoort bij het leven.’ Met haar duim wees ze over haar schouder. ‘Je bent bij de Poort.’ 
Jo keek om zich heen. Er was niets te zien, alleen die massieve, ronde poort achter de vrouw, met wat groen eromheen. ‘De Amsterdamse Poort?’
‘Nee, broer,’ lachte ze, maar ze leek niet van plan te vertellen welke poort dan wel. Ze rommelde wat op haar tablet. Toen draaide ze het scherm naar hem toe. ‘Alleen nog wat formaliteiten, dan kun je naar binnen. Ik heb je vingerafdruk nodig.’
Jo legde zijn doorschijnende duim op het apparaat.
Allebei staarden ze naar het draaiende wieltje. Het bleef erg lang draaien.
De vrouw fronste. ‘Weird,’ mompelde ze. Ineens werd het scherm groen, maar meteen daarna kleurde het rood. De poortwachter trok een moeilijk gezicht.
‘Oei, da’s niet best.’
‘Moet ik nog een keer? Er ging vast iets mis. Misschien heeft de software een update nodig.’
‘In de cloud doen we niet aan updates, broer. Kijk.’ De poortwachter liet de tablet zien.
Op het rechthoekige scherm was iets raars aan de hand. In een moordtempo sprongen allerlei bestanden achter elkaar open. Jaartallen rolden voorbij, mappen vulden zich voor zijn ogen met ontelbare printscreens, duimpjes omhoog, omlaag, een YouTube-logo flitste voorbij, Facebook, Instagram, Pinterest – Jo knipperde een paar keer met zijn ogen. Wat gebeurde er? 
Traag schudde ze haar hoofd. ‘Het spijt me, broer. Ik laat het liefst iedereen binnen, maar met zo’n dossier kan dat echt niet. Dan krijg ik problemen met m’n baas.’
Nu raakte Jo in paniek. ‘M-maar wat heb ik dan verkeerd gedaan?’
De vrouw trok een wenkbrauw naar hem op. Ze draaide het scherm nog iets meer zijn kant op en gebaarde zonder iets te zeggen met haar vrije hand naar het apparaat, alsof ze het na een verdwijntruc terug had getoverd. Ze bleef hem droogjes aankijken.
Nu raakte hij geïrriteerd. ‘Wat maakt het nou uit wat ik op internet heb gezegd? Ik heb me altijd prima gedragen. Ik heb niemand vermoord, nooit iets gestolen, überhaupt geen strafblad, hooguit een paar verkeersboetes. Goed, ik heb misschien niet altijd de waarheid gesproken, maar een leugentje hier en daar, kom op, dat doet toch iedereen?’
‘Ik zie hier zelfs doodsbedreigingen!’ riep de portier verontwaardigd. Ze klikte een map open en scrolde erdoorheen. ‘Inclusief een dodelijke hoeveelheid grammaticafouten,’ voegde ze eraan toe.
Hij keek betrapt. ‘Die stuurde ik alleen vanuit anonieme accounts,’ zei hij zacht.
De poortwachter zuchtte. ‘Ik begrijp nooit waarom mensen zulke lelijke dingen doen. Vind je het echt zo moeilijk om aardig te zijn? Om je te verplaatsen in een ander en te bedenken hoe het voelt om haatberichten naar je hoofd geslingerd te krijgen? Je bent slim genoeg, broer. Volgens mij ben je gewoon bang. Bang voor alles wat je niet kent.’
‘Waarom noem je me eigenlijk de hele tijd broer?’
‘Omdat we familie zijn, Jo! Er is maar één ras, en dat is het menselijk ras. Als we elkaar allemaal zouden behandelen als broers en zussen, nou, dan zou ik snel op zoek moeten naar ander werk. Dan kon iedereen hier gewoon doorlopen.’
We waren één grote familie? Wat een onzin. Hij was uit heel ander hout gesneden dan die aandachtstrekkers op aarde. Hij deed tenminste gewoon… normaal. Hij wist niet precies wat zich achter deze poort bevond, maar hij wilde graag zo snel mogelijk naar binnen. Hij had nu toch niets meer te verliezen.
‘Ik ben er wel klaar mee,’ zei Jo nors. ‘Ik wil de manager spreken.’ Hij sloeg zijn armen over elkaar.
De vrouw kon een verbaasde grinnik niet onderdrukken. Toen begon ze nog veel harder te lachen.
Jo schuifelde nerveus door de lucht.
‘Met alle respect, Jo, maar de manager is op dit moment niet beschikbaar.’ Ze keek hem geamuseerd aan. Toen leek ze toch ook een klein beetje medelijden met hem te krijgen. Ze zuchtte. ‘Wil je anders even binnen kijken?’

De poortwachter duwde haar schouder tegen de zware poort, die piepend openging.
Jo’s ogen werden groot. Vlak achter de ingang zag hij een basketbalveldje. Twee groepjes waren het fanatiek tegen elkaar aan het opnemen. Toen de poort helemaal open was, stopten ze hun spel even. Ze zwaaien. Daarna gingen ze verder en na een indrukwekkende dunk van een van de basketballers sloegen ze elkaar liefdevol op de schouder. Jo hield niet van basketbal. Hoe kwam het dan dat hij toch ineens zo’n sterke drang voelde om mee te doen? Achter het veldje zag hij huizen, eindeloos veel huizen. Op een bovenverdieping stond iemand vanaf het balkon een tapijt uit te kloppen en een paar ramen verderop zag hij twee kinderen saxofoon spelen. Aan weerszijden van het basketbalveldje zag hij iets dat hij het beste kon omschrijven als… natuur. Het was een bos, maar ook een park en een bloementuin, met perfect gemaaid gras. Het was gek, het leek wel alsof precies de juiste hoeveelheid mensen door het park wandelden – niet te veel en niet te weinig. Toen Jo zijn blik weer naar de huizen verplaatste, om te zien wat de bewoners daarbinnen nog meer aan het doen waren, trok de vrouw de poort met een harde dreun dicht.
Teleurgesteld keek hij haar aan. De wereld achter de poort had een vreemd, verliefd gevoel in zijn buik achtergelaten. ‘Wat kan ik doen om binnen te komen?’
De poortwachter keek hem een tijdje aan. Toen tikte ze wat op haar tablet, maakte een bijna onhoorbaar aha-geluidje en zuchtte diep. Ze keek Jo aan. ‘De poort gaat vandaag helaas niet voor je open. Maar ik heb twee opties voor je.’ Ze beet op haar lip. ‘Je kunt óf de roltrap naar beneden pakken, zesentwintig verdiepingen omlaag en vanaf daar gewoon de bordjes volgen, dan vind je het vanzelf…’
‘Of-of?’ vroeg Jo ongeduldig.
‘Óf je gaat terug naar het aardse leven…’ Ze pauzeerde even. ‘Terug naar je geboortejaar.’
‘Ben ik dan wel weer gewoon Jo?’ vroeg hij.
‘Je héét Jo, dat wel. Maar je bént het niet. Als je teruggaat, dan zul je geen mens meer zijn. Je wordt een kip.’

3/3 ???

En nu jij! Hoe loopt het verhaal af? Speel mee met Brian en Zindzi, en bedenk je eigen einde.