Zorgcoördinator
0491 86 66 05
Juf Inès is aanwezig op school tijdens de volgende momenten:
- maandag
- woensdag
- donderdagnamiddag
- vrijdag
Het centrum voor leerlingenbegeleiding is er voor jou
Indien je vragen of zorgen hebt, kan je altijd bij hen terecht. De CLB - contactpersoon voor onze school is Florence Vandevoorde.
Je kan haar telefonisch bereiken of via mail:
florence.vandevoorde@vclbgroeninge.be
056 24 97 00
1. Welbevinden en betrokkenheid is de eerste voorwaarde!
Op de eerste plaats moeten de kinderen zich ‘goed’ en ‘betrokken‘ voelen op school. Van bij de start moeten ze zich ‘geborgen’ voelen. Dat kan maar als we aandacht geven aan hun socio-emotionele ontwikkeling en we een veilig klasklimaat en schoolomgeving creëren. Enkel wanneer een kind zich goed voelt op school zal het openstaan voor leren en krijgt het de mogelijkheid zich als totale persoon te ontwikkelen.
2. De hulpvraag van elk kind staat centraal!
We willen meteen mogelijke hulpvragen onderkennen. Dat kan alleen maar door een goede samenwerking met het gezin waar de kinderen opgroeien en een goede communicatie tussen de kleuterschool en de lagere school, tussen de opeenvolgende leerjaren en bij de overgang naar het secundair onderwijs. Ook preventief optreden is belangrijk.
3. Maximale ontplooiing van het totale kind!
Preventief werken en voldoende remediëring zorgen dat mogelijke ontwikkelings– of leerachterstanden tijdig onderkend en opgevangen worden. Centraal hierbij staat de klasleerkracht, die zich laat ondersteunen door een zorgteam en CLB. De klasleerkracht zorgt voor optimale leersituaties waarbij zowel zwakkere als meer getalenteerde leerlingen zich goed voelen en waarbij een uitdagende en inspirerende leeromgeving wordt gecreëerd. Zorg dragen voor kinderen mag echter niet alleen gebeuren via remediëring, maar even belangrijk zijn de onderwijscontext, de keuze van leerinhouden, het didactisch handelen, de zorg voor socio- emotionele ontwikkeling, de samenwerking met de ouders die afgestemd zijn op te noden van de leerlingen en vooral het focussen op de talenten vanuit het talent- en groeimodel.
4. Leerlingen autonomie geven en kansen om te schitteren!
Differentiatie en remediëring moeten erop gericht blijven om elke leerling onafhankelijk te leren denken en handelen. Leerlingen mogen niet totaal afhankelijk gemaakt worden van de hulp die ze krijgen. Remediëren zou idealiter gepaard moeten gaan met uitdagen. De school zoekt daarbij actief naar manieren om alle leerlingen (ook degenen die het moeilijk hebben) kansen te geven om positieve leerervaringen op te doen en te kunnen schitteren.
5. Scholing van het schoolteam is essentieel!
Alleen een schoolteam dat voldoende deskundigheid bezit wat betreft de zorgvragen van kinderen is in staat om die hulpvragen te erkennen en er adequaat op te reageren. De leerkrachten krijgen elk jaar de kans om verschillende nascholingen te volgen. De directie bewaakt de diversiteit aan nascholingen.
6. De zorg op school is aangepast aan de noden!
Elke klas krijgt binnenklasdifferentiatie waarbij de zorgleerkracht in de klas hulp komt bieden. In kleinere groepen worden kinderen soms ook buiten de klas begeleid om moeilijkere leerstof nogmaals te remediëren of wordt er verlengde instructie voorzien om preventief te werken. Overleg tussen de leerkrachten van eenzelfde leerjaar en de zorgbegeleiders is essentieel om dit opzet te doen slagen.
7. Communicatie met ouders en externen vormt de sleutel tot een totale zorgondersteuning!
Ouders zijn in een school volwaardige partners bij het bespreken van zorgvragen van hun kind. Van bij de start worden ouders betrokken bij het proces dat de school op gang zet voor kinderen met een zorgvraag. De ouders worden op drie vaste momenten doorheen het schooljaar uitgenodigd voor een gesprek waarin de ervaringen en bevindingen op school en de thuissituatie van het kind aan bod komen. Bij problemen kunnen er ook tussentijdse gesprekken worden georganiseerd. Samen met de ouders zoeken we indien nodig naar interne of externe hulp. Op school kan er ook gerekend worden op de hulp van externe instanties.
8. Variatie aan werkvormen, groeperingsvormen en tempo!
Niet iedereen leert op dezelfde manier, en op hetzelfde tempo. In een zorgzaam onderwijs maken leerkrachten gebruik van heel veel verschillende werkvormen, leggen ze moeilijke materie op verschillende manieren uit en laten ze leerlingen op verschillende manieren met de leerstof aan het werk gaan. Zo verhoogt de kans dat verschillende leerlingen in staat zullen zijn om duurzame verbindingen te leggen tussen het gekende en het nieuwe.
9. Evaluatie dient om zorg te verfijnen, niet om meer zorgen op te wekken!
Evaluatie gaat in de eerste plaats om leerlingen observeren en de vraag stellen: wat stel ik vast en hoe kan ik deze leerling het best helpen? Hoe kan ik ervoor zorgen dat ook bij deze leerling positieve energie voor leren wordt opgewekt, en hoe ervoor zorgen dat deze leerling duurzame verbindingen tussen het reeds gekende en het nieuwe kan smeden? Welke feedback krijgt deze leerling het best om zijn leerproces vooruit te helpen? Zo kan evaluatie leiden tot beter onderwijs en tot gedifferentieerde ondersteuning. Evaluatie moet aangewend worden om te bemoedigen, eerder dan te ontmoedigen; om te ontdekken wat een leerling goed kan en dat te bevestigen, en verder te laten ontkiemen.